Rb. Oost-Brabant, 15-02-2022, nr. 9548717
ECLI:NL:RBOBR:2022:578
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
15-02-2022
- Zaaknummer
9548717
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2022:578, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 15‑02‑2022; (Beschikking)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2022-0294
VAAN-AR-Updates.nl 2022-0294
Uitspraak 15‑02‑2022
Inhoudsindicatie
ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven - samengestelde dringende reden.
Partij(en)
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 9548717 / EJ VERZ 21-658
Beschikking van 15 februari 2022
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoekende partij in de zaak van het verzoek,
verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek,
verder te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. E.W. Heespelink,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wingssprayer B.V.,
gevestigd te Cranendonck,
verwerende partij in de zaak van het verzoek,
verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek,
verder te noemen: Wingssprayer,
gemachtigde: mr. E.D. Korver.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van [verzoeker] , met producties 1 t/m 7, ontvangen op
19 november 2021;
- -
het verweerschrift van Wingssprayer, tevens houdende een tegenverzoek, met producties 1 t/m 12, ontvangen op 27 december 2021;
- -
de mail met producties 8 t/m 25 van [verzoeker] .
1.2.
Op 11 januari 2022 is de zaak op zitting mondeling behandeld. Op die zitting heeft de gemachtigde van [verzoeker] spreekaantekeningen overgelegd en voorgelezen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de toelichting die partijen op hun standpunt hebben gegeven.
1.3.
Tegelijk met dit verzoek is op de zitting een verzoek van de heer [A] tegen Wingssprayer behandeld (zaaknummer 9549009 / EJ VERZ 21-659). In beide zaken wordt op dezelfde datum uitspraak gedaan.
2. Inleiding en feiten
2.1.
In deze zaak gaat het met name over de vraag of [verzoeker] rechtsgeldig op staande voet is ontslagen. Hoewel [verzoeker] meent dat dit niet het geval is, berust zij in het ontslag. Wel verzoekt zij om financiële compensatie voor het ontslag. Ook verzoekt zij, kort gezegd, betaling van achterstallig loon. Wingssprayer voert verweer en heeft een tegenverzoek ingediend.
2.2.
Bij de beoordeling van het geschil wordt van de volgende feiten uitgegaan.
2.3.
Wingssprayer is een bedrijf dat zich voornamelijk bezighoudt met gewas-bescherming en gewasbestrijding. Zij ontwikkelt en verkoopt een spuit(hulp)techniek, genaamd ‘de Wingssprayer’, die kan worden ingezet bij het spuiten van land- en tuinbouwgewassen.
2.4.
Wingssprayer is een familiebedrijf. Oprichter en enig bestuurder is [B] .
2.5.
[verzoeker] werkt vanaf 1 maart 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor gemiddeld 8 uur per week bij Wingssprayer als administratief medewerkster. Haar salaris bedroeg € 839,37 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
2.6.
[verzoeker] is daarnaast in dienst bij Payroll Totaal B.V. Dit bedrijf verrichtte payrollwerkzaamheden voor Wingssprayer.
2.7.
[verzoeker] is de levenspartner van [C] (zoon van [B] ). Laatstgenoemde werkte vanaf 1 maart 2019 bij Wingssprayer. [C] heeft op 1 maart 2021 een vennootschap opgericht die zich bezighoudt met algemene metaalbewerking.
2.8.
Op 4 oktober 2021 is [verzoeker] , evenals [C] , op non-actief gesteld.
2.9.
[verzoeker] en [C] zijn bij e-mail van 1 november 2021 op staande voet ontslagen. [verzoeker] wordt verweten nalatig te zijn geweest in de uitvoering van haar werkzaamheden, ongeoorloofd afwezig te zijn geweest, een poging tot diefstal te hebben gedaan en dat ze op de kantbank van Wingssprayer producten voor het bedrijf van [C] heeft gemaakt en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan verduistering, oneigenlijk gebruik en andere dubieuze praktijken.
3. Het verzoek van [verzoeker]
3.1.
verzoekt Wingssprayer te veroordelen tot:
- a.
het betalen van het salaris van oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- b.
het betalen van het vakantiegeld over de periode van 1 juni 2021 tot 1 november 2021, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- c.
het betalen van € 2.002,20 bruto aan openstaande vakantie, adv- en tvt-uren;
- d.
het betalen van een vergoeding van € 1.687,74 bruto vanwege de onregelmatige opzegging;
- e.
het betalen van de transitievergoeding van € 202,28 bruto;
- f.
het betalen van een billijke vergoeding van € 1.678,74 bruto;
- g.
het op straffe van een dwangsom verstrekken van deugdelijke loonspecificaties, waarin de hiervoor genoemde bedragen zijn verwerkt,
dit alles bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van Wingssprayer in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan dit verzoek heeft [verzoeker] , kort weergegeven, ten grondslag gelegd dat zij ten onrechte op staande voet is ontslagen. Een dringende reden ontbreekt. Zij heeft zich niet schuldig gemaakt aan de haar gemaakte verwijten. Daarbij komt dat het ontslag niet onverwijld is gegeven en dat geen hoor en wederhoor is toegepast. Omdat niet is voldaan aan de formele vereisten voor opzegging, bestaat recht op de schadevergoeding van artikel 7:672 lid 11 BW. Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van Wingssprayer heeft zij recht op de transitievergoeding en een billijke vergoeding. Ook moet Wingssprayer het salaris over oktober 2021 nog betalen. Tot slot wordt aanspraak gemaakt op vergoeding van nog niet genoten verlofuren, adv- en tvt-uren.
4. Het verweer en het tegenverzoek van Wingssprayer
4.1.
Wingssprayer voert verweer. Zij meent dat de verzoeken van [verzoeker] moeten worden afgewezen of gematigd.
4.2.
4.3.
Aan dit verzoek legt zij ten grondslag dat [verzoeker] haar in een positie heeft gebracht waarin zij niet anders kon dan de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. [verzoeker] moet daarom de gevraagde schadevergoeding aan haar betalen.
5. De beoordeling van het verzoek van [verzoeker]
Ontslag op staande voet
5.1.
Hoewel [verzoeker] berust in het ontslag op staande voet, moet gelet op de verzoeken worden beoordeeld of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Dit moet worden getoetst aan de criteria van artikel 7:677 lid 1 BW: de opzegging moet onverwijld zijn gegeven, met gelijktijdige mededeling van de dringende reden voor dat ontslag. Voor de werkgever worden als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:678 lid 1 BW). Daarvan is bijvoorbeeld sprake wanneer een werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever niet langer waard is (artikel 7:678 lid 2 sub d BW). Ook het grovelijk veronachtzamen van de plichten die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien kan een dringende reden voor ontslag op staande voet zijn (artikel 7:678 lid 2 sub k BW). De aanwezigheid van een dringende reden moet met zeer grote terughoudendheid worden aangenomen en gebaseerd zijn op bewijsbare feiten. De stelplicht en bewijslast van de gestelde dringende reden rust op de werkgever.
5.2.
In de e-mail van 1 november 2021 heeft Wingssprayer uiteengezet welke omstandigheden reden zijn voor het ontslag op staande voet (productie 4 bij het verzoekschrift). Hoewel die e-mail niet op alle punten even duidelijk is, wordt [verzoeker] niet gevolgd in haar stelling dat zij niet weet tegen welke handelingen en gedragingen zij zich moet verweren. Uit het verzoekschrift en de spreekaantekeningen blijkt dat zij wel degelijk weet wat in de kern aan het ontslag ten grondslag is gelegd.
5.3.
In de e-mail van 1 november 2021 wordt [verzoeker] concreet verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan:
nalatigheid in de uitvoering van haar werkzaamheden en
ongeoorloofde afwezigheid en
(poging tot) diefstal en
het op de kantbank van Wingssprayer maken van producten voor het bedrijf van [C] .
5.4.
Uit die e-mail volgt dat alle omstandigheden tezamen hebben geleid tot het ontslag op staande voet. Er is sprake van een samengestelde dringende reden. In het verweerschrift wordt dit bevestigd. Wingssprayer schrijft daarin dat de in oktober 2021 aan het licht gekomen handelingen de druppel waren die de emmer deden overlopen. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een dringende reden, moeten dus alle [verzoeker] verweten gedragingen worden betrokken. Dit betekent ook dat als een gedeelte van de feiten die aan het ontslag ten grondslag zijn gelegd niet komen vast te staan, het ontslag op staande voet geen standhoudt.
5.5.
Overwogen wordt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Daarbij is het volgende in aanmerking genomen.
5.5.1.
Dat [verzoeker] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, althans een poging daartoe, leidt Wingssprayer af uit het feit dat zij op 15 oktober 2021 zonder reden – zij was immers op non-actief gesteld – op kantoor verscheen, daarbij een aantal deuren opende en het alarm heeft laten afgaan. Dat laatste gebeurde omdat [B] enkele dagen daarvoor de alarmcodes had gewijzigd. In een e-mail van 15 oktober 2021 (15:44 uur) aan [verzoeker] (productie 10 bij het verweerschrift) vraagt [B] zich af waarom zij de ‘overhead deuren’ heeft geopend en wordt aangekondigd camerabeelden te zullen opvragen. Dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd of dat er op een andere wijze onderzoek is ingesteld naar wat zich die dag heeft afgespeeld blijkt nergens uit. In de mail waarin het ontslag is aangezegd staat dat er goederen zijn verdwenen, maar is niet concreet gemaakt om welke goederen het gaat. Dit volgt ook niet uit de al genoemde mail van 15 oktober 2021. Daarin staat weliswaar dat op 12 oktober 2021 is geconstateerd dat bepaalde spullen weg waren (‘de kerstspullen van boven en de klompen onder in de loods van [C] ’), maar dat rechtvaardigt op geen enkele wijze de zware beschuldiging van poging tot diefstal op 15 oktober 2021. Dat op die dag is gemerkt dat er speeltjes van de hond van [verzoeker] (en [C] ) weg waren is daarvoor volstrekt onvoldoende. Dat [verzoeker] op die dag wat privé spullen heeft gepakt, staat ook in de door haar op diezelfde dag al om 07:57 uur aan [B] /Wingssprayer verstuurde e-mail (productie 10 bij het verweerschrift). Dat er bedrijfseigendommen zijn gestolen of dat daartoe een poging door [verzoeker] is gedaan is bij gebrek aan enige feitelijke onderbouwing niet komen vast te staan.
5.5.2.
Al omdat de poging tot diefstal niet is komen vast te staan, moet worden geconcludeerd dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven.
5.6.
Ten overvloede wordt daarom nog overwogen dat ook de overige [verzoeker] gemaakte verwijten – op zichzelf beschouwd – onvoldoende zijn om een uiterste middel als ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Niet alleen omdat het ontslag op die punten niet onverwijld is aangezegd, maar ook omdat die verwijten onvoldoende concreet zijn gemaakt, zodat de ernst daarvan niet goed beoordeeld kan worden. Door [verzoeker] voorafgaand aan het ontslag niet in de gelegenheid te stellen te reageren op de haar gemaakte verwijten, heeft Wingssprayer niet als goed werkgever gehandeld. Mede in acht genomen dat zij al op 4 oktober 2021 door Wingssprayer op non-actief was gesteld omdat geconstateerd was dat verschillende werkzaamheden weken, zelfs maanden zouden zijn blijven liggen, was hiervoor alle aanleiding.
5.7.
Op de overige in het verweerschrift nog aangehaalde redenen voor het ontslag wordt niet ingegaan. Als hoofdregel geldt immers dat de aan [verzoeker] meegedeelde dringende redenen de ontslaggrond fixeert, zodat buiten dat kader aangevoerde redenen niet tot de conclusie kunnen leiden dat het ontslag op staande voet wel rechtsgeldig was.
5.8.
[verzoeker] heeft in het ontslag berust, zodat de arbeidsovereenkomst per 1 november 2021 is geëindigd.
Salaris oktober 2021
5.9.
Als door Wingssprayer niet weersproken staat vast dat [verzoeker] nog recht heeft op het salaris voor oktober 2021 van € 839,37 bruto. Wingssprayer wordt tot het betalen daarvan veroordeeld. Als niet weersproken en op de wet gegrond wordt ook de hierover gevraagde wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van het salaris toegewezen.
5.10.
Ook de wettelijke verhoging wordt toegewezen. Voor de toekenning daarvan is niet relevant dat niet eerder om uitbetaling van het loon over oktober 2021 is verzocht. Dit is evenmin een omstandigheid die billijkheidshalve tot matiging daarvan kan leiden. De wettelijke rente over de wettelijke verhoging wordt toegewezen vanaf de dag van het verzoekschrift. Niet gebleken is dat Wingssprayer op een eerder moment hiervoor in verzuim is geraakt na daartoe in gebreke te zijn gesteld.
Vakantiegeld/toeslag
5.11.
Uit een door Wingssprayer als productie 12 overgelegde salarisstrook blijkt dat het vakantiegeld tot en met juni 2021 is betaald. Wingssprayer wordt daarom veroordeeld tot het
betalen van 8% vakantietoeslag over € 839,37 bruto per maand in de periode van 1 juli 2021 tot en met 1 november 2021. Het gaat dan om € 268,60 bruto (4 maanden x € 67,15). Het meer gevraagde wordt afgewezen. Als niet weersproken en op de wet gegrond wordt de hierover gevraagde wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid toegewezen.
5.12.
Ook de wettelijke verhoging over de vakantietoeslag wordt toegewezen. De wettelijke rente hierover is toewijsbaar vanaf de dag van het verzoekschrift. Niet gebleken is dat Wingssprayer op dit punt eerder in verzuim is geraakt.
Niet genoten vakantieverlof, adv- en tvt-uren
5.13.
Vanwege niet genoten vakantieverlof, adv- en tvt-uren maakt [verzoeker] aanspraak op een bedrag van € 2.001,20 bruto. Ter onderbouwing daarvan is verwezen naar een overzicht dat als productie 7 bij het verzoekschrift is overgelegd. Wingssprayer voert verweer.
5.14.
Vooropgesteld wordt dat de werkgever een administratie moet bijhouden van de door de werknemer genoten en openstaande vakantieuren. Door geen gegevens uit haar administratie te overleggen en slechts in algemene zin verweer te voeren, heeft Wingssprayer onvoldoende gemotiveerd betwist dat [verzoeker] nog recht heeft op vergoeding van 5,24 uur aan niet genoten wettelijke verlof en 7,06 uur aan niet genoten bovenwettelijke verlof. Daarmee staat vast dat [verzoeker] nog recht heeft op vergoeding voor in totaal 12,3 uur aan niet genoten verlof. Wingssprayer wordt veroordeeld om € 297,78 bruto (12,3 x € 24,21) aan [verzoeker] te betalen.
5.15.
De verzochte vergoeding voor niet genoten uren arbeidsduurverkorting (adv) en tijd voor tijd uren (tvt) wordt afgewezen. Gelet op het verweer van Wingssprayer had van [verzoeker] mogen worden verwacht dat zij de grondslag van haar verzoek nader had toegelicht. Door dit na te laten is niet komen vast te staan dat überhaupt adv- en tvt-uren werden opgebouwd.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
5.16.
Wingssprayer was niet bevoegd om tot de onmiddellijke opzegging van de arbeidsovereenkomst over te gaan en moet daarom de vergoeding van artikel 7:672 lid 11 BW aan [verzoeker] betalen. Als door Wingssprayer niet weersproken staat vast dat de arbeidsovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden voor het eerst op 1 januari 2022 had kunnen eindigen. [verzoeker] heeft dus recht op de door haar verzochte vergoeding van € 1.678,74 bruto (2 x € 839,37). Wingssprayer wordt veroordeeld om dit bedrag aan [verzoeker] te betalen.
Transitievergoeding
5.17.
[verzoeker] verzoekt Wingssprayer te veroordelen een transitievergoeding van € 202,28 bruto te betalen. Volgens Wingssprayer is het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] , zodat geen transitievergoeding is verschuldigd.
5.18.
Geoordeeld wordt dat Wingssprayer de transitievergoeding is verschuldigd. Zij wordt veroordeeld tot het betalen van het verzochte bedrag van € 202,28 bruto. Bij dit oordeel is het volgende in overweging genomen.
5.18.1.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer gaat om bijvoorbeeld de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39 en 40).
5.18.2.
Hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet terecht is gegeven, omdat daarvoor geen dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werknemer, valt bij gebrek aan een dringende reden of andere voldoende concrete feiten of omstandigheden niet in te zien dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] . Het door Wingssprayer geuite vermoeden dat [verzoeker] er samen met haar partner [C] en voormalige financieel adviseur [D] op uit was om het bedrijf op de rand van faillissement te brengen is daarvoor onvoldoende.
Billijke vergoeding
5.19.
[verzoeker] verzoekt Wingssprayer te veroordelen tot het betalen van een billijke vergoeding van € 1.678,74 bruto. Dit zijn twee maandsalarissen.
5.20.
Vanwege het niet rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet, is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Daarmee staat vast dat Wingssprayer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en komt [verzoeker] een billijke vergoeding toe.
5.21.
De hoogte van die vergoeding moet in relatie staan tot het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever en moet worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. [verzoeker] rekent Wingssprayer met name aan dat zij op basis van valse en ongefundeerde gronden op staande voet is ontslagen. Dit verwijt is terecht. De gevraagde vergoeding van twee maandsalarissen komt niet onredelijk voor. Rekening houdende met de toegekende transitievergoeding wordt Wingssprayer veroordeeld tot het betalen van een billijke vergoeding van € 1.475,00 bruto.
Loonspecificaties
5.22.
Wingssprayer moet van haar betalingen een loonspecificatie verstrekken (artikel 7:626 BW) en wordt daartoe veroordeeld.
5.23.
De gevraagde dwangsom wordt toegewezen voor zover Wingssprayer binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking in gebreke blijft met het verstrekken van die loonspecificatie. De dwangsom wordt gematigd tot een bedrag van € 50,00 per dag, met een maximum van € 500,00.
Proceskosten
5.24.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Wingssprayer veroordeeld in de kosten van deze procedure.
6. De beoordeling van het tegenverzoek van Wingssprayer
6.1.
Omdat niet is komen vast te staan dat [verzoeker] door opzet of schuld een dringende reden heeft veroorzaakt, is er geen grond om de door Wingssprayer verzochte vergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW, gelijk aan het loon over de opzegtermijn, toe te kennen. Het verzoek wordt afgewezen.
6.2.
Vanwege de samenhang van het tegenverzoek van Wingssprayer met het verzoek van [verzoeker] is er reden om de proceskosten hiervoor te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
7. De beslissing
De kantonrechter:
in de zaak van het verzoek van [verzoeker] :
veroordeelt Wingssprayer tot betaling aan [verzoeker] van:
- -
€ 837,73 bruto aan achterstallig salaris over oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit salaris vanaf de datum van opeisbaarheid en te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente over die verhoging vanaf de datum van het verzoekschrift;
- -
€ 268,60 bruto aan vakantiegeld vanaf 1 juli 2021 tot 1 november 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit vakantiegeld vanaf de datum van opeisbaarheid en te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente over die verhoging vanaf de datum van het verzoekschrift;
- -
€ 297,78 bruto als vergoeding voor niet genoten wettelijk en bovenwettelijke vakantieuren;
- -
€ 1.678,74 bruto als vergoeding wegens onregelmatige opzegging;
- -
€ 202,28 bruto als wettelijke transitievergoeding;
- -
€ 1.475,00 bruto als billijke vergoeding;
veroordeelt Wingssprayer om, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking, aan [verzoeker] een loonspecificatie van de hierboven vermelde betalingen te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag dat Wingssprayer hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 500,00;
veroordeelt Wingssprayer in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 240,00 aan griffierecht en € 747,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af;
in de zaak van het tegenverzoek van Wingssprayer:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter te Eindhoven, en op 15 februari 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.