RvdW 2009, 400
HR, 03-03-2009, nr. 07/11262
HR 03-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG7244
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 maart 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
07/11262
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BG7244
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG7244, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG7244, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑03‑2009
- Wetingang
Sr art. 207; EVRM art. 6 lid 3
Essentie
Gesteld vormverzuim/schending van art. 6 EVRM in strafdossier — maar niet de strafzaak — van verdachte. Het Hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de beweerde onregelmatigheden (w.o. cautieverzuim) rond de totstandkoming van de door verdachte in België afgelegde verklaringen niet hebben plaatsgevonden in het kader van het voorbereidend onderzoek van de in deze zaak tenlastegelegde en bewezenverklaarde meineed. Het Hof heeft het verweer dus terecht verworpen (vgl. HR 30 maart 2004, NJ 2004, 376).
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.