NJB 2009, 571
HR, 17-02-2009, nr. 01971/07
HR 17-02-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5966
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 februari 2009
- Magistraten
Mrs. Koster, Ilsink en Groos
- Zaaknummer
01971/07
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BG5966
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG5966, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG5966, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑2009
- Wetingang
Srart. 420quater; Sv art. 341; Sv art. 359
Essentie
De verdachte werd in hoger beroep wegens schuldwitwassen veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een geldboete van € 500.
Het eerste middel houdt in dat uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen niet, althans niet zonder meer, kan volgen dat het bewezen verklaarde feit is gepleegd te Rotterdam.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging kan, aldus de Hoge Raad, niet volgen, dat de verdachte het geldbedrag ‘te Rotterdam’ voorhanden heeft gehad. Niet veel meer dan dat de verdachte zekere H.O. één keer had ontmoet in de sportschool te Rotterdam, is omtrent de plaats ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.