NJB 2009, 515
HR, 10-02-2009, nr. 07/13295
HR 10-02-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG2195
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 februari 2009
- Magistraten
Mrs. Koster, Balkema, De Savornin Lohman, Thomassen en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
07/13295
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BG2195
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG2195, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG2195, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑02‑2009
- Wetingang
Essentie
De verdachte werd in hoger beroep wegens (1) moord en (2) opzettelijke beschadiging veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren.
Het middel bevat de klacht dat de bewezenverklaring van moord wat betreft het opzet van de verdachte ontoereikend is gemotiveerd. Meer in het bijzonder wordt door de verdediging aangevoerd dat de verdachte niet heeft gehandeld met voorbedachten raad en dat daarom niet moord maar doodslag bewezen had moeten worden verklaard.
De Hoge Raad stelt voorop, dat het hof, anders dan de steller van het middel meent, niet voorwaardelijk opzet op moord bewezen acht maar (gewoon) opzet. Daarna ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.