HR, 11-11-2008, nr. S 03612/06
ECLI:NL:HR:2008:BF0756
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11-11-2008
- Zaaknummer
S 03612/06
- LJN
BF0756
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BF0756, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BF0756
ECLI:NL:HR:2008:BF0756, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑11‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BF0756
- Vindplaatsen
Conclusie 11‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Het namens verdachte ingestelde h.b. is voorafgaand aan de tz. ingetrokken. Blijkens het daarvan opgemaakte p-v heeft het Hof de zaak op 20-6-2006 in h.b. bij verstek behandeld. Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat deze zaak op een bestaand h.b. diende te worden behandeld, is gelet op de akte van intrekking niet begrijpelijk. Het middel is dus terecht voorgesteld. De HR doet de zaak om doelmatigheidsredenen zelf af en verstaat dat het h.b. is ingetrokken.
Nr. 03612/06
Mr Machielse
Zitting 9 september 2008
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft verdachte op 4 juli 2006 ter zake van primair "openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen" veroordeeld tot drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar en tevens veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor tweehonderdveertig uren. Voorts heeft het hof de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Namens verdachte heeft Mr M.C. van Linde, advocaat te Groningen, cassatie ingesteld. Mr D.C. Keuning, advocaat te Groningen, heeft een schriftuur ingezonden houdende één middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt dat het hof de zaak heeft behandeld hoewel het hoger beroep was ingetrokken.
3.2. In deze zaak heeft zich het volgende voorgedaan. Namens de verdachte heeft mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen, op 19 december 2005 hoger beroep tegen de veroordeling door de Politierechter te Groningen tegen het vonnis van 5 december 2005 ingesteld.(1) Op 19 december 2005 is de dagvaarding voor de zitting van 20 juni 2006 van het Gerechtshof te Leeuwarden aan de gemachtigde raadsman van verdachte in persoon uitgereikt.
3.3. Aan de cassatieschriftuur is een kopie akte intrekking rechtsmiddel gevoegd, waarvan ik het origineel niet bij de door het hof aan de Hoge Raad toegezonden stukken heb aangetroffen. Uit die akte blijkt dat Mr. D.C. Keuning, daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd, namens de verdachte op 15 juni 2006, vijf dagen voorafgaande aan de zitting, bij de griffie van de rechtbank te Groningen, het hoger beroep tegen het vonnis van de Politierechter te Groningen heeft ingetrokken. Uit het proces-verbaal van de zitting in hoger beroep van 20 juni 2006 blijkt dat de zaak bij verstek (zonder dat zich overigens een raadsman heeft gesteld) is behandeld. Het hof heeft het vonnis van de Politierechter vernietigd en een arrest gewezen als onder nummer 1. omschreven.
3.4. In onderhavige zaak is de volgende bepaling van belang:
Art. 453 lid 1 Sv
Uiterlijk tot den aanvang der behandeling van het verzet, beroep of bezwaarschrift kan degene door wien het rechtsmiddel is aangewend, dat intrekken. Deze intrekking brengt mede afstand van de bevoegdheid om het rechtsmiddel opnieuw aan te wenden.
Voorop staat dat de gerechtshoven ingevolge art. 60 lid 1 RO in hoger beroep oordelen over de daarvoor vatbare vonnissen in strafzaken in hun ressort. Het hof is niet langer bevoegd om op het aangewende rechtsmiddel een beslissing te nemen zodra het is ingetrokken aangezien het vonnis door de intrekking niet (langer) voor hoger beroep vatbaar is. Daarbij is niet beslissend of het Hof ten tijde van de behandeling van de zaak de beschikking had over de akte van intrekking of anderszins van de intrekking op de hoogte was.(2)
3.5. Blijkens de informatie verstrekt door de rechtbank te Groningen aan een medewerker van het Wetenschappelijk Bureau van de Hoge Raad op 25 juni 2008, heeft de raadsman van verdachte inderdaad het hoger beroep op 15 juni 2006 ingetrokken. De originele akte zou zich in het dossier behoren te vinden. Aangezien in redelijkheid niet eraan kan worden getwijfeld dat het hoger beroep inderdaad is ingetrokken, zal na terugwijzing of verwijzing slechts kunnen worden vastgesteld dat het hoger beroep is ingetrokken. Nu het hoger beroep voor de aanvang van de behandeling in hoger beroep, dus tijdig, en op de juiste wijze, namelijk overeenkomstig het bepaalde in art. 454 Sv, is ingetrokken, was het Hof niet bevoegd in hoger beroep over het vonnis van de rechtbank te oordelen.
3.6. Het middel slaagt. De Hoge Raad kan volstaan met het vernietigen van het bestreden arrest en verstaan dat het ingestelde hoger beroep is ingetrokken.(3)
4. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen en de zaak zelf zal afdoen door de bestreden uitspraak aldus te verstaan dat het ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
1 Voor alle duidelijkheid: de Officier van Justitie heeft geen hoger beroep ingesteld.
2 Zie HR 21 juni 2005, nr. 01361/04; HR 10 oktober 2006, nr. 03024/05.
3 Vgl. HR 12 april 1988, NJ 1988, 932; HR 16 april 2002, nr. 00452/01; HR 3 juli 2007, LJN: BA5041.
Uitspraak 11‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Het namens verdachte ingestelde h.b. is voorafgaand aan de tz. ingetrokken. Blijkens het daarvan opgemaakte p-v heeft het Hof de zaak op 20-6-2006 in h.b. bij verstek behandeld. Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat deze zaak op een bestaand h.b. diende te worden behandeld, is gelet op de akte van intrekking niet begrijpelijk. Het middel is dus terecht voorgesteld. De HR doet de zaak om doelmatigheidsredenen zelf af en verstaat dat het h.b. is ingetrokken.
11 november 2008
Strafkamer
nr. S 03612/06
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 juli 2006, nummer 24/002493-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen van 5 december 2005 - de verdachte ter zake van primair "openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijke met een proeftijd van twee jaren alsmede tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 hechtenis. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partijen toegewezen en aan de verdachte betalingsverplichtingen opgelegd, een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen en de zaak zelf zal afdoen door de bestreden uitspraak aldus te verstaan dat het ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof ten onrechte de zaak in hoger beroep heeft behandeld, aangezien het namens de verdachte ingestelde hoger beroep voorafgaand aan de terechtzitting was ingetrokken.
3.2. Tot de stukken van het geding waarvan de Hoge Raad kennisneemt behoren:
a. een akte instellen rechtsmiddel van 19 december 2005, waarin mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen, verklaart namens de verdachte - door deze daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd - beroep in te stellen tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen van 5 december 2005;
b. een fotokopie van de door de griffier van de Rechtbank te Groningen opgemaakte akte van intrekking hoger beroep van
15 juni 2006 waarin mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen, verklaart namens de verdachte - door deze daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd - het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen van 5 december 2005 in te trekken.
3.3. Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal heeft het Hof de zaak op 20 juni 2006 in hoger beroep bij verstek behandeld.
3.4. Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat deze zaak op een bestaand hoger beroep diende te worden behandeld, is gelet op de hiervoor genoemde akte van intrekking niet begrijpelijk. Het middel is dus terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de zaak om doelmatigheidsredenen zelf afdoen en verstaan dat het hoger beroep is ingetrokken.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het bestreden arrest;
verstaat dat het tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen van 5 december 2005 ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 11 november 2008.