NJ 2008, 630
HR, 21-10-2008, nr. 07/11578
HR 21-10-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD7817, m.nt. J. Legemaate
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 oktober 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
07/11578
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
J. Legemaate
- LJN
BD7817
- JCDI
JCDI:ADS125954:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD7817, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑10‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD7817, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑10‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑01‑2008
- Wetingang
Essentie
Vervolg op Rb. Rotterdam 13 februari 2007, NJFS 2007, 114. Klaagschrift ex art. 552a Sv. Behandeldend arts van overleden verdachte wordt verdacht van dood door schuld, waarna de medische gegevens rond die dood in beslag worden genomen en in het dossier worden gevoegd. Rechtbank kon oordelen dat in casu sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die een doorbreking van het verschoningsrecht van de arts rechtvaardigen.
Samenvatting
Aan het verschoningsrecht ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.