NJB 2008, 1344
HR, 03-06-2008, nr. 01638/07
HR 03-06-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC8669
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juni 2008
- Magistraten
Mrs. Koster, Balkema en Thomassen na conclusie van A‑G Vellinga
- Zaaknummer
01638/07
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BC8669
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC8669, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑06‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC8669, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑09‑2007
- Wetingang
Essentie
De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf voorwaardelijk wegens opzettelijk handelen in strijd met een in art. 2 lid 1 onder b Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het eerste middel houdt in dat het hof de dagvaarding in appel ten onrechte niet nietig heeft verklaard, althans ten onrechte de behandeling van de zaak niet heeft aangehouden. De Hoge Raad zet uiteen dat en waarom de eerste klacht van het middel faalt. De tweede klacht treft echter doel.
Het tweede middel behelst de klacht dat de redelijke termijn bedoeld in art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.