RvdW 2008, 635
HR, 03-06-2008, nr. 02981/06
HR 03-06-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2932
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juni 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
02981/06
- Conclusie
A-G Bleichrodt
- LJN
BD2932
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD2932, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD2932, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑06‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑02‑2008
- Wetingang
Sr art. 47; Sv art. 359, lid 1 en 3; Opiumwet art. 3
Essentie
Ontoereikend bewijs dat sprake was van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn broer, die in verdachtes café in softdrugs handelde, dat sprake was van medeplegen van handel in softdrugs.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, van 29 juni 2006, nummer 24/000628-02, in de strafzaak tegen S.R.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte vrijgesproken van het in zaak A onder 3 tenlaste-gelegde en hem voorts ter zake van het bewezenverklaarde in zaak A onder 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.