NJ 2008, 332
HR, 03-06-2008, nr. 01638/07
HR 03-06-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC8669
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juni 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01638/07
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BC8669
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC8669, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑06‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC8669, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑09‑2007
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 359a
Essentie
Redelijke termijn. Nu de verstekmededeling in appel binnen een jaar na de uitspraak is betekend cfm. art. 588 lid 3 Sv, valt de vertraging tussen die uitspraak en de datum waarop verdachte cassatie heeft ingesteld (ruim 10 jaar) niet toe te rekenen aan het OM en was in dat tijdvak geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 23 december 1996, nummer 22/001503-96, in de strafzaak tegen R.A.C.-a-J.
Voorgaande uitspraak
Hof:
De uitspraak
Het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.