RvdW 2008, 529
HR, 13-05-2008, nr. 07/11754 CW
HR 13-05-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC8231
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 mei 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van kan
- Zaaknummer
07/11754 CW
- Conclusie
P-G Fokkens
- LJN
BC8231
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Penitentiair recht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC8231, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑05‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC8231, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑05‑2008
- Wetingang
Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden art. 1 lid 1 sub c art. 2; Verdrag inzake rechten van het kind art. 3 lid 1, 40 lid 1; EVRM art. 8 lid 2
Essentie
Cassatie in het belang der wet. Uitgangspunt van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (hierna: de Wet) is dat bij iedere veroordeelde als bedoeld in art. 2 lid 1 van de Wet celmateriaal wordt afgenomen ter bepaling van zijn DNA-profiel. Afname blijft slechts achterwege in de in art. 2 lid 1 sub b genoemde uitzonderingssituaties. De Wet laat daarnaast geen — generieke — uitzondering toe voor minderjarigen en ook het Verdrag van de rechten van het kind verplicht daar niet toe.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie in het belang der wet van de Procureur-Generaal ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.