NJB 2008, 1037
HR, 15-04-2008, nr. 00814/07 B
HR 15-04-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC9406
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 april 2008
- Magistraten
Mrs. Corstens, De Hullu en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00814/07 B
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BC9406
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC9406, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC9406, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑05‑2007
- Wetingang
Sv art. 116 lid 2; Sv art. 117; Sv art. 552a lid 3; Sv art. 552a lid 4
Essentie
De rechtbank had de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht tegen de inbeslagneming van drie pony's en een paard omdat het beklag in strijd met het bepaalde in art. 552a lid 3 Sv niet was ingediend ‘binnen een tijdsbestek van drie maanden nadat de vervolgde zaak tot een einde was gekomen’.
De Hoge Raad ging ervan uit dat de rechtbank, niet onbegrijpelijk, het klaagschrift had opgevat als gericht tegen het beslag op de opbrengst van de overeenkomstig art. 117 lid 2 aanhef en onder b Sv vervreemde dieren (€ 750).
De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.