NJ 2008, 211
HR, 25-03-2008, nr. 01163/07
HR 25-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC3785
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 maart 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01163/07
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BC3785
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC3785, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC3785, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑03‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2007
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Arrest is mede gewezen door raadsheer die in de strafzaak van de medeverdachte is opgetreden als officier van justitie. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat hij jegens de verdachte een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verdachte dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. De betrokkenheid van een van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.