RvdW 2008, 274
HR, 19-02-2008, nr. 00388/07 P
HR 19-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2319
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 februari 2008
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, J.P. Balkema, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00388/07 P
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BC2319
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2319, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2319, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑06‑2007
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 2; Sr art. 36e; Sv art. 511b
Essentie
Het ontnemen van voordeel dat wederrechtelijk is verkregen door soortgelijke feiten, is niet in strijd met art. 6 lid 2 EVRM. Het beroep op het EHRM-arrest Geerings slaagt niet, nu betrokkene in casu niet was vrijgesproken van enig soortgelijk feit waarvoor thans voordeel wordt ontnomen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 23 mei 2006, nummer 21/001083-04, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van S.H.A.P. Adv. mr. R. Zwiers, te Almere.