RvdW 2008, 238
HR, 12-02-2008, nr. 00434/06
HR 12-02-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC3496
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 februari 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
00434/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BC3496
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC3496, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑02‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC3496, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑05‑2007
- Wetingang
Sv art. 348, 359a; EVRM art. 6 lid 3
Essentie
Het feit dat verdachte zich heeft neergelegd bij de uitkomst van de aangespannen klachtprocedure ter zake het politieoptreden bij haar aanhouding, staat niet in de weg aan een op datzelfde politieoptreden gebaseerd beroep op niet-ontvankelijkheid van het OM. Toch geen cassatie nu het hof het verweer slechts had kunnen verwerpen: de grondslag van het verweer omtrent de wijze van bedoeld politieoptreden kan niet tot het oordeel leiden dat aan verdachtes recht op een eerlijke behandeling van haar strafzaak is tekortgedaan.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.