RvdW 2008, 214
HR, 05-02-2008, nr. 03225/06
HR 05-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2922
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 februari 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
03225/06
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BC2922
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2922, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2922, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑04‑2007
- Wetingang
Sv art. 359 lid 5, 425 lid 3; Regeling aantekening mondeling vonnis door politierechter, kinderrechter, economische politierechter, de kantonrechter en de enkelvoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in hoger beroep van 2 oktober 1996 art. 3
Essentie
De strafoplegging in de aantekening van het mondeling arrest is toereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Arrest: vermelding van de straffen met de toevoeging: ‘Al het vorenstaande overwegende, acht het hof oplegging van de hierboven vermelde straffen passend en geboden.’
HR: Art. 425 lid 4 (oud) Sv — thans art. 425 lid 3 Sv — is op 1 januari 2002 in werking getreden. Voordien bevatte het thans vervallen art. 426d lid 2 Sv een vergelijkbare regeling voor mondelinge vonnissen van de enkelvoudige kamer van de rechtbank. Die regeling was op haar beurt vergelijkbaar met de regelingen inzake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.