RvdW 2008, 215
HR, 05-02-2008, nr. 02883/06
HR 05-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB4959
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 februari 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
02883/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BB4959
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal publiekrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BB4959, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BB4959, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑12‑2006
- Wetingang
Essentie
De omstandigheid dat de keuzevrijheid van de verdachte ten tijde van het feit zodanig was aangetast dat het bewezenverklaarde (poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad) haar niet kan worden toegerekend, sluit niet uit dat sprake is van voorbedachte raad.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 17 juli 2006, nummer 22/006709-04, in de strafzaak tegen F.J. de J. Adv. mr. G. Spong, te Amsterdam.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte vrijgesproken van het bij inleidende dagvaarding onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.