RvdW 2008, 212
HR, 05-02-2008, nr. 02569/06
HR 05-02-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BB4103
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 februari 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02569/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BB4103
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BB4103, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑02‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BB4103, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2007
- Wetingang
Essentie
OM-cassatie.
Het hof heeft het requisitoir van de A-G kennelijk opgevat als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt inhoudende dát en op grond van welk bewijsmateriaal het feit (art. 189 Sr) kon worden bewezen (vgl. HR 9 januari 2007, NJ 2007, 124). Het hof is afgeweken van dit standpunt en heeft in zijn overwegingen tot uitdrukking gebracht dat het wettige bewijs ontbreekt t.a.v. het opzet van verdachte op het onttrekken van de betrokkene aan politie en/of justitie. Gelet op de vrije selectie en waardering van het bewijsmateriaal door de rechter (vgl. HR 4 mei 2004, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.