NJB 2008, 458
HR, 29-01-2008, nr. 00299/07
HR 29-01-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2313
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 januari 2008
- Magistraten
Mrs. Corstens, Van Schendel en Thomassen
- Zaaknummer
00299/07
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BC2313
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2313, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2313, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑01‑2008
- Wetingang
Essentie
De verdachte werd in eerste aanleg bij vonnis van 19 december 2005 vrijgesproken van de hem onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten en ter zake van het hem onder 2 primair ten laste gelegde feit: afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen, veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf.
Alleen de Officier van Justitie ging in hoger beroep. De daarvan opgemaakte akte hield in dat het beroep wordt ingesteld tegen ‘het eindvonnis d.d. 19 december 2005’.
In de daarna ingediende appelschriftuur werd vermeld dat het Openbaar Ministerie hoger beroep instelde tegen het vonnis van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.