RvdW 2008, 116
HR, 15-01-2008, nr. 02994/06 B
HR 15-01-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB9890
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 januari 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02994/06 B
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BB9890
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BB9890, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑01‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BB9890, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑01‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2007
- Wetingang
Essentie
Bij de beoordeling van een klaagschrift inzake een beslag cfm art. 94a lid 2 Sv moet de rechter onderzoeken a) of ten tijde van zijn beslissing sprake is van een geval cfm dit artikel en b) of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan verdachte een geldboete dan wel ontnemingsbedrag zal opleggen (vgl. HR NJ 2000, 161). Deze maatstaf behelst niet — zonder meer — een (ambtshalve) onderzoek naar de proportionaliteit tussen de waarde van de inbeslaggenomen voorwerpen (in casu onder meer een Audi A-6) en de hoogte van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.