NJ 2007, 581
HR, 23-10-2007, nr. 03175/06
HR 23-10-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3070
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
03175/06
- Conclusie
wnd. A-G Bleichrodt
- LJN
BB3070
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal publiekrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB3070, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑10‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB3070, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑01‑2007
- Wetingang
Essentie
Nu de verklaring van verdachte ter zitting in hoger beroep niet alle onderdelen van de bewezenverklaarde verkrachting betreft — zij houdt niet in dat verdachte erkent dat zijn opzet was gericht op het door een of meer feitelijkheden veroorzaken dat het slachtoffer tegen haar wil de seksuele handelingen heeft ondergaan — is 's‑Hofs oordeel dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend in de zin van art. 359 lid 3 Sv, onbegrijpelijk. Daaraan doet niet af dat de raadsvrouwe ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard: ‘Ter zitting hoor ik mijn cliënt het primair tenlastegelegde erkennen’ en evenmin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.