NJB 2007, 2187
HR, 23-10-2007, nr. 02250/06
HR 23-10-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA5851
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. Corstens, De Savornin Lohman, Van Schendel, De Hullu en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02250/06
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BA5851
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA5851, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑10‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA5851, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑12‑2006
- Wetingang
Essentie
De verdachte werd in hoger beroep wegens opzettelijk handelen in strijd met het in art. 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 180 uren.
In het middel wordt erover geklaagd dat het hof niet met voldoende duidelijkheid heeft vermeld aan welk wettig bewijsmiddel een aantal in de nadere bewijsoverweging genoemde feiten en omstandigheden zijn ontleend.
In deze zaak stelt de Hoge Raad voorop de onder 3.6 weergegeven overwegingen die geheel overeenkomen met de vooropgestelde overwegingen in de zaak onder nr. 03368/06 ook van 23 oktober ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.