NJ 2008, 69
HR, 23-10-2007, nr. 02250/06
HR 23-10-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA5851
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 oktober 2007
- Magistraten
G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02250/06
- Conclusie
A‑G Wortel
- LJN
BA5851
- JCDI
JCDI:ADS154822:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA5851, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑10‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA5851, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑12‑2006
- Wetingang
Sv art. 359 lid 2 en lid 3
Essentie
Overzichtsarrest over het aanhalen van aan wettige bewijsmiddelen ontleende redengevende feiten en omstandigheden bij de bespreking van bewijsverweren, zoals Meer en Vaart-verweren.
Samenvatting
Indien het gaat om feiten of omstandigheden die door de rechter redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring, dient de rechter die zich aldus — al dan niet in reactie op een bewijsverweer — beroept op bepaalde niet in de bewijsmiddelen vermelde gegevens, met voldoende mate van nauwkeurigheid in zijn overweging (a) die feiten of omstandigheden aan te duiden, en (b) het wettige bewijsmiddel aan te geven waaraan die feiten of omstandigheden zijn ontleend. Bij het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.