RvdW 2007, 814
HR, 25-09-2007, nr. 00656/06
HR 25-09-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA3095
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 september 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00656/06
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BA3095
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA3095, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑09‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA3095, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2006
- Wetingang
Sv art. 6
Essentie
Bevoegdheid bij gelijktijdige berechting van medeverdachten.
Verdachte is als deelnemer aan het strafbare feit gelijktijdig met zijn medeverdachten gedagvaard voor dezelfde bevoegde rechtbank. Een redelijke uitleg van art. 6 lid 2 Sv brengt mee dat aan de bevoegdheid van de rechtbank niet in de weg staat dat de verdachte eerder voor een ander gerecht zou zijn vervolgd door de indiening van een vordering bewaring.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 december 2005, nummer 23/000568-05, in de strafzaak tegen H.K. Adv. mr. P. Jeeninga, te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.