NJ 2007, 625
HR, 19-06-2007, nr. 02402/06
HR 19-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ9343, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 juni 2007
- Magistraten
F.H. Koster, J.P. Balkema, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
02402/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AZ9343
- JCDI
JCDI:ADS154718:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal publiekrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ9343, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ9343, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑12‑2006
- Wetingang
Sv art. 288 lid 1 sub c, 322 lid 4
Essentie
Regiezittingen en art. 322 lid 4 Sv. a) In cassatie kan in beginsel worden geklaagd over de afwijzing van een verzoek tot het horen van een getuige of deskundige, ook al is deze beslissing gegeven op een andere terechtzitting dan die naar aanleiding waarvan de einduitspraak is gedaan. b) Het ligt gelet op de wetsgeschiedenis van art. 322 lid 4 Sv niet in de rede dat de rechter indien hij ten tijde van de regiezitting over onvoldoende gegevens meent te beschikken om een verantwoorde beslissing op een dergelijk verzoek te geven, niettemin toch in voorlopige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.