RvdW 2007, 588
Ontslag raadsman tijdens laatste woord: hof mocht behandeling niet voortzetten.
HR 05-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ8413
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juni 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
02160/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AZ8413
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8413, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑06‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ8413, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑06‑2005
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Ontslag raadsman door verdachte bij gelegenheid van diens laatste woord. 's Hofs oordeel dat niettemin met de behandeling van de zaak kon worden doorgegaan op de grond dat verdachte niet kenbaar heeft gemaakt dat hij zich met het pleidooi van zijn raadsman niet kon verenigen of zich met zijn raadsman wilde verstaan of onderbreking van de zitting verzocht, is niet zonder meer begrijpelijk. Verdachte heeft immers, nadat de AG had gewezen op de discrepantie tussen het standpunt van de raadsman en de proceshouding van verdachte, na dupliek van zijn raadsman het woord gevraagd en daartoe niet de gelegenheid gekregen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.