NJ 2007, 400
HR, 05-06-2007, nr. 01322/06A
HR 05-06-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA2160, m.nt. J.M Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juni 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01322/06A
- Conclusie
A-G Wortel
- Noot
J.M Reijntjes
- LJN
BA2160
- JCDI
JCDI:ADS111604:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht (V)
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA2160, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑06‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA2160, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑08‑2006
- Wetingang
Sv art. 359 lid 2; Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden art. 39
Essentie
Het concordantiebeginsel brengt niet mee dat art. 359 lid 2 Sv ook op de Nederlandse Antillen en Aruba geldt.
Samenvatting
Een bepaling als art. 359 lid 2 Sv ontbreekt in de Wetboeken van Strafvordering van de Nederlandse Antillen en van Aruba, terwijl de totstandkoming in Nederland van een naar de inhoud nieuwe wettelijke regel niet reeds uit kracht van het in art. 39, eerste lid, van het statuut voor het Koninkrijk neergelegde concordantiebeginsel tot gevolg heeft dat de inhoud van die regel van rechtswege deel gaat uitmaken van het op de Nederlandse ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.