RvdW 2007, 562
Art. 359 lid 2 Sv; ontbreken strafmotivering leidt niet tot ambtshalve cassatie.
HR 29-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1644
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 mei 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01311/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BA1644
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA1644, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA1644, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑08‑2006
- Wetingang
Sv art. 359 lid 2; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 440 lid 1
Essentie
1. Het opzet op de bedreiging met zware mishandeling kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid. Ook in het licht van art. 359 lid 2 Sv was geen andere motivering vereist, nu de bestreden uitspraak in de gebezigde bewijsmiddelen voldoende gegevens bevat voor de verwerping van het standpunt dat geen sprake was van opzet.
2. Dat in de bestreden uitspraak de strafmotivering ontbreekt leidt niet tot ambtshalve cassatie, nu daarover niet wordt geklaagd.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Enkelvoudige Kamer, van 9 januari 2006, nummer 23/003591–05, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.