RvdW 2007, 538
Rechtbank had beklag gegrond moeten verklaren nu het belang van strafvordering zich niet meer verzette tegen teruggave.
HR 22-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1637
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 mei 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01122/06B
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BA1637
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA1637, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA1637, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑08‑2006
- Wetingang
Sv art. 94; Sv art. 94a; Sv art. 116 lid 1; Sv art. 552a lid 6
Essentie
In het systeem van de wet ligt besloten dat, indien het OM bij de behandeling van een beklag als bedoeld in art. 552a Sv te kennen geeft dat het belang van de strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Uit de overwegingen van de Rechtbank blijkt dat de Officier van Justitie te kennen heeft gegeven dat het onderzoeksbelang zich niet langer verzet tegen opheffing van het beslag. De Rechtbank had het beklag derhalve gegrond moeten verklaren en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.