JOL 2007, 361
Nu OvJ te kennen had gegeven dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet vorderde, had rechtbank beklag gegrond moeten verklaren.
HR 22-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1637
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 mei 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01122/06B
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BA1637
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA1637, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA1637, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑08‑2006
Essentie
Nu OvJ te kennen had gegeven dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet vorderde, had rechtbank beklag gegrond moeten verklaren.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Maastricht van 14 maart 2006, nummer RK 06/9, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door klaagster ingediende beklag strekkende tot teruggave aan haar van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.