RvdW 2007, 537
‘Andere feitelijkheden’ in de zin van art. 246 Sr.
HR 22-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0862
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 mei 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00468/06
- Conclusie
P-G Fokkens
- LJN
BA0862
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA0862, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA0862, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑05‑2006
- Wetingang
Sr art. 246
Essentie
Verdachte heeft een oudere vrouw in haar woning betast en gezoend. Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat het slachtoffer als gevolg van ‘het onverhoeds binnenlopen van de woning van het slachtoffer’ en ‘het doorgaan met de ontuchtige handelingen ondanks dat het slachtoffer (meermalen) zei dat hij daarmee niet moest doorgaan’ geen weerstand kon bieden aan de verdachte en aldus werd gedwongen tot het dulden van diens ontuchtige handelingen. Mede gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten tijde van het feit 27 jaar oud was en het slachtoffer 77 jaar en op de overige inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.