NJB 2007, 1258
HR, 15-05-2007, nr. 01377/06
HR 15-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0498
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 mei 2007
- Magistraten
Mrs. Corstens, Van Schendel en Thomassen
- Zaaknummer
01377/06
- Conclusie
wnd. A‑G Bleichrodt
- LJN
BA0498
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA0498, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA0498, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑08‑2006
- Wetingang
Essentie
De verdachte had in hoger beroep aangevoerd dat het strafrechtelijk onderzoek tegen hem niet was aangevangen wegens concrete verdenking van een strafbaar feit maar om zijn veronderstelde rol in de IRT-affaire op te helderen.
Het hof verwierp dit verweer onder meer omdat de beslissing tot het openen van een gerechtelijk vooronderzoek aan de rechter‑commissaris toekomt en het hof, gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen, niet bevoegd is daarover te oordelen.
Die opvatting is, aldus de Hoge Raad, onjuist maar dat behoeft niet tot cassatie te leiden omdat de stelling waarop het verweer steunt (geen redelijk vermoeden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.