RvdW 2007, 475
Voor opzettelijk niet nakomen van een wettelijke verplichting is niet vereist dat het opzet ook op het niet naleven van het voorschrift gericht is.
HR 24-04-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ8783
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 april 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01210/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AZ8783
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Materieel strafrecht / Sancties
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ8783, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑04‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8783, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑07‑2006
- Wetingang
Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen art. 58 lid 2; NOSV art. 91; AWR art. 52 lid 2; WED art. 2 lid 1
Essentie
De verdachte is onder meer veroordeeld wegens het als werkgever en als administratieplichtige opzettelijk niet naleven van wettelijke verplichtingen op grond van sociale zekerheidswetgeving en belastingwetgeving. Daarvoor is niet vereist dat het opzet ook op het niet naleven van de in de bewezenverklaringen bedoelde wettelijke verplichtingen is gericht (vgl. NJ 1952, 314). De HR ziet geen aanleiding voor een verandering van zijn rechtspraak op dit punt.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 12 oktober 2005, nummer 21/006952–04, in de strafzaak tegen R.V. Adv. mr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.