RvdW 2007, 407
Afwijzing verzoek horen NN-getuige.
HR 10-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5714
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 april 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01225/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AZ5714
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5714, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ5714, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑10‑2005
- Wetingang
Sv art. 330; EVRM art. 6 lid 3
Essentie
Afwijzing van het verzoek tot het horen van een NN-getuige, als ‘de bron’ van een CIE-informant is toerreikend gemotiveerd, nu het Hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat reeds de enkele oproeping van deze getuige ertoe zou kunnen leiden dat hij ervan op de hoogte komt dat de CIE-informant van hem afkomstige informatie aan derden heeft verschaft, waardoor het leven van de CIE-informant in gevaar zou kunnen komen. Gebruik voor het bewijs van verklaring van medeverdachte die niet door verdediging kon worden ondervraagd, niet in strijd met art. 6 EVRM nu er voldoende steunbewijs is.