NJ 2007, 224
Opzet medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving
HR 10-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5713
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 april 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01224/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AZ5713
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5713, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ5713, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑07‑2006
- Wetingang
Sr art. 282; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
Bewezen is verklaard het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee personen, hetgeen uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Voor een dergelijke bewezenverklaring is niet vereist dat verdachte op de hoogte is geweest van de precieze gedragingen van zijn mededader(s). Gelet daarop kan onbesproken blijven waaraan het Hof zijn oordeel heeft ontleend dat verdachte ‘gelet op zijn positie als bestuurder van de bus, ook moet hebben gezien’ dat beide slachtoffers waren gekneveld.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 oktober 2005, nummer 23/000347–04, in de strafzaak tegen R.R.Z. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.