NJ 2007, 326
Bewijsbestemming (groslijsten) ex art. 225 Sr; kring van personen.
HR 10-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6130, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 april 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00836/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AZ6130
- JCDI
JCDI:ADS145534:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6130, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ6130, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑01‑2007
- Wetingang
Sr art. 225
Essentie
Het oordeel van het Hof dat bedoelde groslijsten in de interne financieel-administratieve organisatie van het museum jegens X bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen in de zin van art. 225 Sr, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Aan deze bewijsbestemming doet niet af dat voor anderen binnen de organisatie die bewijsbetekenis niet zou toekomen en evenmin dat X de mogelijkheid of de verplichting had (beter) te controleren of de gegevens op de groslijst overeenkwamen met gegevens die op het computerscherm zichtbaar waren of konden zijn.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.