RvdW 2007, 386
Niet-ontvankelijkverklaring OvJ in hoger beroep wegens schending art. 407 lid 1 Sv onbegrijpelijk nu appelakte geen beperking inhoudt.
HR 03-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5505
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 april 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01839/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AZ5505
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5505, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ5505, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑08‑2006
- Wetingang
Sv art. 407
Essentie
's Hofs oordeel dat de officier van justitie in strijd met art. 407 lid 1 Sv het ingestelde hoger beroep heeft beperkt, is onbegrijpelijk nu de appelakte geen beperking inhoudt.
Samenvatting
Procedure: Verdachte is veroordeeld terzake van o.a. feit 1 subsidiair (ontucht), met vrijspraak van ‘meermalen gepleegd’. De OvJ stelt onbeperkt hoger beroep in, maar zijn, een dag tevoren ingediende appelschriftuur houdt in dat het ‘partiële beroep’ is gericht tegen de vrijspraak van de meermalen gepleegde ontucht.
Hof: Aldus heeft de OvJ te kennen gegeven dat het volgens de akte ingestelde hoger beroep moet worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.