HR, 27-03-2007, nr. 01634/06
ECLI:NL:HR:2007:AZ7748
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27-03-2007
- Zaaknummer
01634/06
- LJN
AZ7748
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2007:AZ7748, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑03‑2007
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2007:AZ7748
ECLI:NL:HR:2007:AZ7748, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑03‑2007; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:AZ7748
- Wetingang
- Vindplaatsen
VA 2008/6 met annotatie van J. Silvis
VA 2008/6 met annotatie van J. Silvis
NbSr 2007/166
Conclusie 27‑03‑2007
Inhoudsindicatie
Ingevolge de art. 449 en 450 Sv kan namens een verdachte slechts cassatie worden ingesteld door een verklaring op de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beslissing is gegeven, af te leggen: a. door een advocaat, indien deze verklaart daartoe door verdachte bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd, of b. door iemand die bij een door verdachte zelf gegeven bijzondere volmacht daartoe schriftelijk gemachtigd is. Nu het namens verdachte ingestelde cassatieberoep niet aan één van deze voorwaarden voldoet (fax van raadsman waarbij griffiemedewerker werd gemachtigd), dient verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in dat beroep (HR NJ 2001, 293).
Nr. 01634/06
Mr Bleichrodt
Zitting 30 januari 2007
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het Gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Leeuwarden, heeft verdachte op 18 juli 2005 ter zake van primair "medeplegen van het opzettelijk in voorraad hebben van valse of wederrechtelijk vervaardigde merken; waren die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van het merk waarop een ander recht had; waren, waarop of op de verpakking waarvan een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst; terwijl verdachte dit misdrijf als bedrijf uitoefent" veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk met twee jaren proeftijd, met onttrekking aan het verkeer zoals in het arrest omschreven.
2. Tegen die veroordeling is cassatie ingesteld. Mr. J.M. Sjöcrona en mr. W.J. Koops, advocaten te 's-Gravenhage, hebben een schriftuur ingezonden, houdende één middel van cassatie.(1)
3. De Hoge Raad zal aan de beoordeling van dit middel evenwel niet kunnen toegekomen.
De cassatieakte houdt namelijk in:
"Op 20 juli 2005 kwam ter griffie van dit gerechtshof mw. A. Rodenburg-Pasma, senior administratief juridisch medewerker bij dit hof die - daartoe gemachtigd blijkens de aan deze akte gehechte volmacht - verklaarde namens
naam: [verdachte]
voornaam: [verdachte]
geboren: 1952 te [geboorteplaats]
wonende te: [0000 AA] [woonplaats]
adres: [a-straat 1]
beroep in cassatie in te stellen tegen het arrest d.d. 18 juli 2005 (...)"
Aan die akte is een op 20 juli 2005 bij het Gerechtshof Leeuwarden ingekomen faxbericht van mr. L.J. Woltring, de raadsman die verdachte in hoger beroep heeft bijgestaan, gehecht. Dit bericht komt er kort gezegd op neer dat mr. Woltring de griffier een volmacht geeft om voor verdachte cassatie in te stellen.
4. Ingevolge het bepaalde in art. 450, eerste lid onder a, Sv in verbinding met art. 449, eerste lid, Sv kan namens verdachte door een advocaat echter slechts cassatie worden ingesteld indien deze persoonlijk ter griffie verschijnt en aldaar verklaart door de verdachte bepaaldelijk te zijn gemachtigd tot het instellen van dat rechtsmiddel. Een advocaat kan dus niet een griffiemedewerker machtigen om voor zijn cliënt cassatie in te stellen.(2)
5. Gelet op het voorgaande zal verdachte niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in zijn cassatieberoep.
6. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Deze zaak hangt samen met de zaak onder nr. 001635/06 ([medeverdachte]), waarin ik vandaag ook conclusie neem.
2 Zie bijv. HR NJ 1980, 576, HR NJ 1982, 476, HR NJ 1997, 93 en HR NJ 2001, 293.
Uitspraak 27‑03‑2007
Inhoudsindicatie
Ingevolge de art. 449 en 450 Sv kan namens een verdachte slechts cassatie worden ingesteld door een verklaring op de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beslissing is gegeven, af te leggen: a. door een advocaat, indien deze verklaart daartoe door verdachte bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd, of b. door iemand die bij een door verdachte zelf gegeven bijzondere volmacht daartoe schriftelijk gemachtigd is. Nu het namens verdachte ingestelde cassatieberoep niet aan één van deze voorwaarden voldoet (fax van raadsman waarbij griffiemedewerker werd gemachtigd), dient verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in dat beroep (HR NJ 2001, 293).
27 maart 2007
Strafkamer
nr. 01634/06
ABG/AM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Leeuwarden, van 18 juli 2005, nummer 24/001517-04, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. J.M. Sjöcrona en mr. W.J. Koops, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.1. Tot de stukken van het geding behoort een door de comparante en de Griffier van het Gerechtshof te Leeuwarden ondertekende "akte rechtsmiddel", inhoudende, voor zover van belang:
"Op 20 juli 2005 kwam ter griffie van dit gerechtshof mw. A. Rodenburg-Pasma, senior administratief juridisch medewerker bij dit hof, die - daartoe gemachtigd blijkens de aan deze akte gehechte volmacht - verklaarde namens naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
(...)
beroep in cassatie in te stellen tegen het arrest d.d. 18 juli 2005 (...)."
2.1.2. Aan deze akte is gehecht een kopie van een op 20 juli 2005 bij het Hof ingekomen faxbericht van mr. L.J. Woltring, advocaat te Hoofddorp, inhoudende voor zover hier van belang:
"Edelachtbare Heer, Vrouwe
Hierdoor wil ik u machtigen om voor [verdachte] cassatie in te stellen.
(...)
Uitspraak: 18 juli 2005
Hopende u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben."
a. door een advocaat, indien deze verklaart daartoe door de verdachte bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd, of
b. door iemand die bij een door de verdachte zelf gegeven bijzondere volmacht daartoe schriftelijk gemachtigd is.
2.3. Nu het namens de verdachte ingestelde beroep in cassatie, gelet op het hiervoor onder 2.1 weergegevene, niet aan één van deze voorwaarden voldoet, dient de verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in dat beroep (vgl. HR 31 januari 2001, LJN AA9705, NJ 2001, 293).
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 27 maart 2007.