NJ 2001, 293
Instellen rechtsmiddel door gemachtigde.
HR 30-01-2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9705, m.nt. J. de Hullu
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 januari 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.M.M. Orie, J.P. Balkema, E.J. Numann
- Zaaknummer
00182/00
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
J. de Hullu
- LJN
AA9705
- JCDI
JCDI:ADS145462:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AA9705, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AA9705, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑01‑2001
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad blijft bij de vaste jurisprudentie dat degene die als gemachtigde (i.c. een advocaat) namens de verdachte een rechtsmiddel instelt persoonlijk ter griffie moet verschijnen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Kantonrechter te Rotterdam van 31 augustus 1998, parketnummer 10/601871–98, in de strafzaak tegen J.W.K., adv. mr. D.V.A. Brouwer en mr. J.M. Sjöcrona, te 's-Gravenhage.
Hoge Raad:
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1
De artikelen 449 e.v. Sv regelen de wijze waarop gewone rechtsmiddelen moeten worden aangewend. Ingevolge art. 450, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.