Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 281
Erfgenaam van slachtoffer verduistering niet-ontvankelijk in vordering benadeelde partij.
HR 06-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6165
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 maart 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01889/06
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AZ6165
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6165, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑03‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ6165, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑09‑2006
- Wetingang
Sv art. 51a
Essentie
Gelet op art. 51a lid 2 Sv en de wetsgeschiedenis van art. 51a Sv is de bewindvoerder en latere erfgenaam van het slachtoffer van verduistering niet-ontvankelijk in zijn als benadeelde partij ingediende vordering.
Samenvatting
Blijkens de wetsgeschiedenis van art. 51a Sv heeft de wetgever, buiten het zich hier niet voordoende geval van art. 51a lid 2 (overlijden van het slachtoffer door het feit), niet de mogelijkheid willen openen dat de erfgenamen zich cfm art. 51a lid 1 Sv voegen in het strafproces terzake van door het slachtoffer geleden schade (vgl. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.