RvdW 2007, 280
Bloedproef mag worden gevraagd en bevolen bij vermoeden dat verdachte mede onder invloed van andere stoffen dan alcoholhoudende drank zijn auto heeft bestuurd.
HR 27-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4077
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 februari 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
00044/06
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AZ4077
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4077, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ4077, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑04‑2006
- Wetingang
Wegenverkeerswet 1994 art. 163 lid 4
Essentie
De opvatting dat voor het ondergaan van bloedonderzoek ex art. 163 WVW 1994 alleen plaats is indien het ondergaan van ademonderzoek wegens het bestaan van bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is, is niet juist. Art. 163 lid 4 WVW 1994 houdt in dat ook mag worden overgegaan tot het vragen van toestemming tot het verrichten van bloedonderzoek en vervolgens bij niet verlenen van die toestemming tot het bevelen zich daaraan te onderwerpen, indien, zoals in het onderhavige geval, naast het vermoeden van onder invloed verkeren van alcoholhoudende drank ook het vermoeden van onder invloed verkeren van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.