RvdW 2007, 263
Verklaring van verdachte niet opgevat als beroep op psychische overmacht.
HR 20-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5717
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 februari 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01365/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AZ5717
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5717, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ5717, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑06‑2006
- Wetingang
Sr art. 40; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 2; Sv art. 359 lid 2 (oud)
Essentie
Het Hof heeft de verklaring van verdachte kennelijk niet opgevat als een beroep op psychische overmacht. Dat is niet onbegrijpelijk mede in aanmerking genomen dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep werd bijgestaan door een raads-man die geen beroep heeft gedaan op psychische overmacht (vgl.NJ 2006, 85). In dit geval bestond evenmin een nadere motiveringsplicht op grond van art. 359 lid 2 Sv. De inwerkingtreding van die bepaling heeft geen verandering gebracht in de motiveringseisen die reeds op grond van art. 358 lid 3 Sv jo art. 359 lid 2 (oud) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.