NJ 2007, 148
Van noodweerexces kan nog steeds sprake zijn als noodweersituatie is beëindigd.
HR 20-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5716
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 februari 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, X de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01324/06J
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AZ5716
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5716, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ5716, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑08‑2006
- Wetingang
Sr art. 41
Essentie
De verdachte is tegen de grond gewerkt door X, die vervolgens op de verdachte heeft ingeslagen. Verdachte heeft zich verweerd met een kapotgeslagen fles. Nadat de verdachte en X weer overeind waren gekomen, heeft de verdachte met de kapotgeslagen fles nogmaals op het gezicht van X geslagen. Het oordeel van het Hof komt er op neer dat het beroep op noodweerexces niet slaagt omdat ten tijde van de tweede klap met de fles geen noodzaak tot verdediging meer bestond. De verwerping van het beroep op noodweerexces is ontoereikend gemotiveerd, omdat ook nog van noodweerexces sprake kan zijn als de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.