RvdW 2007, 211
‘Trachten te bewegen’ als bedoeld in art. 10a Opiumwet.
HR 13-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5500
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 februari 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, W.A.M. van Schendel, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01392/06A
- Conclusie
A-G Bleichrodt
- LJN
AZ5500
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5500, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ5500, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑07‑2006
- Wetingang
Opiumwet art. 10a; Opiumlandsverord. 1960 art. 11a
Essentie
Voor bewezenverklaring van ‘trachten te bewegen’ als bedoeld in art. 10a lid 1 onder 1° Opiumwet is niet vereist dat bij de persoon die de dader tracht te bewegen de gedachte aan het beoogde misdrijf niet is opgekomen voordat de dader hem tot dat misderijf trachtte te brengen.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 25 oktober 2005, nummer H-164/2005, in de strafzaak tegen S.L.C. Adv. mr. G. Spong te Amsterdam.
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.