RvdW 2007, 197
BOPZ-arts verweert zich tegen o.m. wederrechtelijke vrijheidsberoving. Responsieplicht verzaakt.
HR 06-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4747
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 februari 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
02708/05
- Conclusie
P-G Fokkens
- LJN
AZ4747
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4747, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ4747, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑01‑2006
- Wetingang
Sv art. 359 lid 2; BOPZ art. 69
Essentie
Verdachte, een BOPZ-arts, is door het Hof veroordeeld wegens het 1. ‘opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift’ en het 2. ‘opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden door, zonder dat gebleken is van de nodige bereidheid daartoe, diens verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis te doen voortduren, terwijl hij weet dat de daarvoor benodigde bescheiden als bedoeld in de art. 53 en 54 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen niet zijn overgelegd’. In appel is namens verdachte een uitvoerig en op schrift gesteld verweer gevoerd dat verdachte ten aanzien van feit 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.