NJB 2007, 492
HR, 06-02-2007, nr. 00977/06B, nr. 00978/06B, nr. 00979/06B
HR 06-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2129
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 februari 2007
- Magistraten
Mrs. Corstens, Van Dorst, Van Schendel, Thomassen en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00977/06B
00978/06B
00979/06B
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AZ2129
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ2129, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ2129, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑06‑2006
- Wetingang
Essentie
De zaak betreft beklag tegen de toewijzende beslissing van de rechtbank op een rechtshulpverzoek.
In een van de middelen wordt er namens de verzoeker(s) over geklaagd dat de rechtbank niet heeft beslist op het verzoek tot het horen van de opsporingsambtenaar H. Dat is, aldus de Hoge Raad inderdaad niet gebeurd maar in een procedure als de onderhavige staat geen nietigheid op zo een verzuim. Het verzuim is ook niet begaan in strijd met een goede procesorde.
De overige klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden en daarop wordt art. 81 RO toegepast.