RvdW 2007, 194
Eisen vatbaarheid voor verbeurdverklaring.
HR 06-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4668
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 februari 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00082/06
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AZ4668
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4668, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ4668, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑05‑2006
- Wetingang
Sr art. 33a lid 1; Sv art. 359 lid 5
Essentie
Dat inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring behoeft niet te blijken uit de gebezigde bewijsmiddelen. Slechts noodzakelijk is dat dat oordeel berust op gegevens die uit het onderzoek ter zitting zijn gebleken. In casu heeft het Hof kunnen oordelen dat het bedoelde geldbedrag aan verdachte toebehoort conform art. 33a lid 1 sub c Sr en dat met behulp daarvan het feit — behulpzaamheid bij het verschaffen van wederrechtelijke toegang tot Nederland — is begaan of voorbereid.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 18 oktober 2005, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.