NJ 2007, 423
HR, 19-12-2006, nr. 03194/05H
HR 19-12-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AY9718, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 december 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
03194/05H
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AY9718
- JCDI
JCDI:ADS125884:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AY9718, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑12‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AY9718, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2005
- Wetingang
Sv art. 457 lid 1 sub 2; Sr art. 289
Essentie
De aanvrage tot herziening is toegespitst op het causale verband tussen de bewezenverklaarde gedragingen van de aanvrager en de dood van het slachtoffer, en berust op de stellingen dat nieuw onderzoek van het NFI nieuw licht werpt op de doodsoorzaak van het slachtoffer en dat het hof ten onrechte heeft geconcludeerd dat de aanvrager nalatig is geweest door het niet verschaffen of inroepen van medische assistentie terwijl die dringend geboden was.
De bewezenverklaring behelst een complex van handelen en nalaten van de aanvrager dat tot de dood van het slachtoffer heeft geleid. De precieze doodsoorzaak is door het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.