NJ 2007, 93
Ontvankelijkheid cassatieberoep na voorwaardelijke geldboete bij overtreding.
HR 05-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0668, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 december 2006
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
03108/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AZ0668
- JCDI
JCDI:ADS116980:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ0668, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ0668, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑12‑2006
- Wetingang
Sv art. 427
Essentie
In art. 427 Sv, dat bepaalt dat geen cassatie openstaat tegen arresten van het hof betreffende overtredingen als een geldboete van maximaal € 250 is opgelegd, wordt geen onderscheid gemaakt tussen voorwaardelijke en onvoorwaardelijke geldboetes. Verdachte, die is veroordeeld ter zake van een overtreding tot een voorwaardelijke geldboete van € 288, is dus ontvankelijk in zijn cassatieberoep.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 26 juli 2005, nummer 21/004219–04, in de strafzaak tegen H.M.D.A.G.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.