Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 1164
WOTS-procedure; strafoplegging en vervroegde invrijheidstelling in Duitsland.
HR 05-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0227
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 december 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01439/06W
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AZ0227
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ0227, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ0227, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑08‑2006
- Wetingang
Europees Verdrag overbrenging gevonniste personen art. 11 lid 1 onder d; WOTS art. 31
Essentie
WOTS-procedure. Door bij de strafbepaling rekening te houden met wat de Duitse autoriteiten hadden meegedeeld over de te verwachten vervroegde invrijheidstelling, heeft de rechtbank de strafoplegging toereikend gemotiveerd.
Samenvatting
De rechter kan niet steeds precies aangeven of door de omzetting van de straf de strafrechtelijke positie van de veroordeelde niet dreigt te worden verzwaard als bedoeld in art. 11 lid 1 onder d VOGP. De werkelijke duur van de detentie in het buitenland is dikwijls afhankelijk van omstandigheden en beslissingen die ten tijde van de executieovername nog onbekend zijn. Dat kan ertoe leiden dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.