NJ 2007, 123
Ontoereikende verwerping verweer inzake onbetrouwbaarheid aangeefster incest i.v.m. art. 359 lid 2 Sv.
HR 28-11-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0265, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 november 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
03297/05
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AZ0265
- JCDI
JCDI:ADS117000:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ0265, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑11‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ0265, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑01‑2005
- Wetingang
Sv art. 359 lid 2; Sr art. 244; Sr art. 245; Sr art. 249
Essentie
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting — o.a. op grond van de vage en inconsistente verklaringen van het slachtoffer en haar latere verklaringen, alsmede het bewijs inzake de door het slachtoffer opgelopen herpesinfectie — gemotiveerd de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer betwist. Dit betoog kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als een standpunt dat duidelijk, door argumenten geschraagd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie naar voren is gebracht. Het hof, dat in zijn arrest is afgeweken van dit standpunt door verklaringen van het slachtoffer tot het bewijs te bezigen, heeft echter niet in het bijzonder de redenen opgegeven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.